Ivy gaapte terwijl ze terugliep naar de Tenement Hall. Ze had al haar vallen gecontroleerd en ze waren allemaal leeg geweest. Helemaal leeg, ofwel: de stukjes wortel die ze er als lokaas in gelegd had ontbraken ook. Betekende dat dat de dieren in het bos leerden hoe ze moesten omzijlen dat de val dichtging? Ze zou weer een nieuw type moeten verzinnen. Ze glimlachte toen ze aankwam bij het gebouwtje. Boven de deur hing het bordje dat ze daar had opgehangen: Tenement Hall. East, west, home's best. Dit was immers hun thuis, nietwaar? Het was misschien niet het makkelijkste of mooiste thuis dat je je kon wensen, maar het was toch hun eigen plek. Haar maag knorde, dus ze besloot maar te gaan kijken of andere mensen succesvoller geweest waren met het jagen en verzamelen. Binnen deed ze de deur achter zich dicht. Ze bleef een tijdje staan kijken naar het miezerige hoopje planten. Er lagen ook paddenstoelen bij. Was dat niet wat gevaarlijk? Ze moest maar even vragen wie ze verzameld had, misschien hadden ze hier wel een echte paddenstoelenexpert. Als iemand ze echter zomaar geplukt had, konden ze ze echter misschien toch maar beter niet eten. Ze schrok op toen ze iemand aan hoorde kloppen. Dat was vreemd. Wie klopte er nou aan? "H-hallo? I-is hier iemand?" klonk aan angstige stem. Een nieuwe! Met een uitgetogen glimlach rende Ivy naar de deur en trok hem open. "Welkom!" zei ze enthousiast. "Je bent net aangekomen, neem ik aan? Sorry dat niemand je bij de aankomstplaats verwelkomt heeft. Kom binnen, wees niet bang en stel zo veel vragen als je wilt, ik kan me voorstellen dat je er wel een paar hebt", zei Ivy en ze deed een stap opzij om het meisje binnen te laten. Ze zag eruit als een jaar of zeventien, achttien, iets jonger dan de meeste mensen hier. "Ga zitten", zei ze, wijzend naar een van de wankele krukjes.