Eleanor knipperde slaperig met haar ogen en kwam overeind. Met een zucht wreef ze in haar ogen. Was ze nou weer overdag in slaap gevallen? Het was misschien ook niet heel verwonderlijk, aangezien ze 's nachts nog altijd nauwelijks in slaap kon komen. Je zou zeggen dat je na een tijdje wel wende aan die geluiden uit het Labyrint, maar dat gold voor haar dus in ieder geval niet. Het hielp ook niet echt dat ze halve of zelfs hele dagen doorbracht bij het graf van iemand die door zo'n beest gedood was.
Ze stond op. Haar kleren waren vochtig van het gras, en bedekt met groenige grasvlekken. Ze zuchtte opnieuw en gaapte. Misschien was het maar beter om even de Deadheads uit te gaan en in de zon te gaan zitten, zowel om haar kleren weer droog te krijgen als om een beetje wakker te worden. Van dit schemerige bos werd je ook gewoon slaperig.
Ze knipperde met haar ogen tegen het felle licht toen ze tussen de bomen vandaan stapte. Ze bracht zo veel tijd in het bos door dat ze steeds maar weer bijna vergat hoe fel de zon hier buiten was. Terwijl ze liep trok ze de elastiekjes uit haar paardenstaarten en ging met haar hand door haar haar in een poging het wat te fatsoeneren, maar haar vingers bleven steken in de klitten. Ze probeerde ze los te trekken, wat haar vooral hoofdpijn en wat uitgetrokken haren opleverde. Ze zuchtte nog maar een keer en gaf het op. Toen ze opkeek, zag ze Dallas haar kant op komen. Het leek erop dat hij naar haar op weg was, dus liep ze hem met een glimlach tegemoet. Hij was een aardige jongen en ook nog eens een van de weinigen hier die niet vier jaar ouder was dan zij. "Hoi, Dallas", begroette ze hem terug. ”Erm…" Hm, dat begon al goed. "Wel, i…ik vroeg me af o…of je misschien hulp nodig had? Ik eum.. kan niet echt veel dingen doen bij de bricknicks met die pols”, stotterde de jongen nerveus, terwijl zijn wangen rood begonnen te kleuren. Arme jongen. Hij was nog slechter in met mensen praten dan zij. ”Of w..weet je iets anders nuttigs o…om te doen?” Eleanor dacht even na, terwijl ze toch weer probeerde haar klitten uit haar haar te trekken. "Tja, bij het delven van graven is hulp altijd fijn, maar tenzij er net iemand doodgegaan is..." Het had weinig zin om graven te maken als er niemand was om ze te vullen. Ze voelde zich bijna schuldig over die gedachte, alsof ze wilde dat het weer iemand doodging. Feit was wel dat ze op dit moment zelf ook niet veel te doen had. Onkruid wieden deed ze iedere keer als ze er de kans voor kreeg, maar daarna moest ze weer wachten tot er iets nieuws gegroeid was wat ze uit de grond kon trekken. Er was ook minder rotzooi op de ruimen in het bos nu de drank op was en er dus niet steeds weer overal lege flessen lagen. De vergeet-me-nietjes water geven... hé, wacht. "Je kunt meelopen om water te halen voor de bloemen", stelde ze voor. Eigenlijk had je daar geen twee mensen voor nodig, maar dan hadden ze in ieder geval allebei weer wat te doen.